De eerste maanden van de dracht groeit het veulen langzaam en heeft de merrie genoeg aan een normaal rantsoen; dat wil zeggen een rantsoen van ruwvoer en krachtvoer dat afgestemd is op de arbeidsintensiteit. Vanaf de achtste maand van de dracht neemt de behoefte aan energie en eiwit toe en kan het krachtvoer vervangen worden door Voermeesters Merrie.
Naast energie en eiwit worden mineralen als calcium, fosfor, magnesium, koper, zink en mangaan belangrijker. Het is aan te raden de merrie in de laatste maanden van de dracht meerdere kleine porties voer gedurende de dag aan te bieden. De ruimte voor de maag om uit te zetten wordt kleiner wanneer het veulen meer ruimte gaat innemen. Hierdoor neemt de kans op koliek en verstoppingen toe.
Lactatieperiode
De lactatieperiode vraagt qua voeding het meeste van de merrie. Indien zij te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt, cijfert zij zichzelf weg om de nutriënten in de melk op een gelijk niveau te houden. Het gevolg: een sterk vermagerde merrie. Anderzijds houdt de merrie bij een teveel aan voedingsstoffen de nutriënten in de melk gelijk. Risico bij een teveel aan voedingsstoffen direct na het veulenen zijn darmstoornissen. Een goed uitgebalanceerd rantsoen is essentieel voor merrie en veulen. Precies waar Voermeesters voor zorgt.